Groenteman Jepma
Lolke Jepma
Mijn naam is Lolke Jepma. U kunt mij misschien wel van vroeger kennen als groenteman. Ik ben geboren in 1940, aan het begin van de oorlog. Ik heb daar natuurlijk weinig herinneringen aan, hoewel ik nog wel mijn broertje zie binnenkomen met chocola en een sigaret op de lip toen de geallieerden Franeker hadden bevrijd. Hij was acht.
Werken in Borne
Ik heb zes broers en drie zusters. Ik ben de vierde van onderen in de kinderrij. Het was armoede. Mijn vader moest het alleen verdienen als boerenarbeider en later bij Rijkswaterstaat. Ik herinner me dat we in de zomer op blote voeten liepen, zodat we geen klompen afsleten. We sliepen met zn drieën in een bed, de meisjes sliepen apart. Nee, we leefden niet in weelde.
Bij Spanjaard vroegen ze arbeiders, liefst grote gezinnen. De voornaamste reden om naar Borne te trekken, was dat je een nieuwe woning kreeg. Dat was heel aantrekkelijk, want we hadden het niet breed. We trokken met ons grote gezin naar Twente. Ook was er garantie op werk. Mijn vader werkte in de kelder als chef.
Een aantal van mijn broers werkten ook bij Spanjaard. Je ging hier naar de lagere school, die liep je dan af en dan was je twaalf jaar en dan vervolgens naar de bedrijfsschool van Spanjaard. Dat was het systeem. Je was dertien jaar en dan ging je de fabriek in. Daar had je geen inspraak in.
Ik heb vijf jaar bij Spanjaard gewerkt in de weverij. Dat was afschuwelijk; het was er stoffig en warm en het stonk. Ik werkte er hard; 48 uur per week.
Ik hielp zaterdags bij Gerrit Grootenhaar. Ik wist nog lang niet alles, maar dat leerde je wel. Ik moest groenten rondbrengen op een transportfiets. Een bak voorop, daar gingen aardappelen op, je kreeg een duw en dan was het letterlijk gaan met die banaan.
Gerrie mijn vrouw
Bij Grootenhaar heb ik ook mijn vrouw Gerrie leren kennen. Zij werkte er als winkelmeisje. Het was geen liefde op het eerste gezicht, niet direct. In het begin hadden we wel een beetje strijd. Ze was niet geweldig stipt en daar kon ik niet zo goed tegen. Toen ik een keer van vakantie terugkwam, had ik haar een sjaaltje meegenomen en toen ik haar deze gaf, kregen we verkering. Ze was toen vijftien jaar.
Een paar jaar later, ze was toen achttien, raakte Gerrie zwanger en moesten we trouwen. We konden in Almelo wonen bij Gerries ouders. Een half jaar later kregen we een huis aan de Beerninksweg en daar hadden we een fantastische tijd.
De kinderen werden al gauw geboren, Remco, Tanja en Marc. Gerrie was een jonge moeder. Dat kwam van pas met collectes. Ze zei gewoon dat haar moeder niet thuis was, om er snel vanaf te zijn. We hebben 47 jaar met veel plezier aan de Beerninksweg gewoond. Het was er heel gezellig, een ouderwetse buurt. We waren altijd bij elkaar als buren. Kinderen speelden met elkaar, er was nooit trammelant. Helaas kreeg Gerrie last van reuma en acht jaar geleden zijn we dan ook kleiner gaan wonen aan de Saturnusstraat. We hebben er samen vijf jaar van kunnen genieten. Hier is het ook gezellig, echt perfect.
Groenteman Lolke
Mijn werk als groenteman heb ik met veel plezier gedaan. Ik ging langs de huizen met groenten, voor de firma Grootenhaar. We ventten met drie wagens, eerst nog met een paard ervoor. Dat was wel bewerkelijk, de paarden roskammen, de hoeven zwart maken en de stallen uitmesten.
Ik ventte aanvankelijk in Borne, Hertme en Zenderen. Het waren lange dagen, helemaal als het regende. Dan kwamen de mensen zelf niet naar buiten bij de wagen en moest ik alle deuren langs. Ik zorgde ervoor dat ik op vrijdagochtend, wanneer ik bij het Dijkhuis ventte, naast de groenten ook de Muzikale Fruitmand op de wagen had staan, want er waren er wat bij die daarvan niets wilden missen en dan maar niet naar de kar kwamen. We hadden weekklanten, maandklanten en klanten op de kinderbijslag, die eens in de drie maand afrekenden. Dat waren vaak grote gezinnen, soms wel van 8 tot 10 kinderen. We kenden de mensen ook goed, gingen bij sommigen koffie of thee drinken en er was ook een andere rol die je vervulde, die van sociale controle. Als er eens niet werd opengedaan, ging je dan toch polshoogte nemen. Of je werd gevraagd om even de meter op te nemen, een brief op de post te doen of iemand te helpen die zichzelf had buitengesloten. Dat was mooi, het omzien naar elkaar.
De betaling achteraf ging nog wel eens mis. Ik zag vorige week nog iemand rijden en toen dacht ik: ik krijg van jou nog 82 gulden, dat blijft wel hangen.
Later stootten we de buitenwijken af omdat Borne groter werd en dat was makkelijker te bedienen. Er was wel concurrentie; er waren vijf of zes groenteboeren. Ieder had zijn eigen klanten. Later kwamen de SRV-wagens, met een uitgebreider assortiment en toen was het afgelopen voor de groentenventer.
Genieten van het leven
Ik had inmiddels ook een zwakke rug, daar ben ik op afgekeurd. Ik moest wel wennen aan het thuiszitten. Na een jaar ging ik de zaak anders bekijken en we besloten wat meer van het leven te genieten. We gingen vaak op vakantie, zo’n drie keer in het jaar. Oostenrijk, Spanje, Joegoslavië, met de kinderen naar Sauerland. We hebben veel gezien. Ik ga nog graag, maar door de Corona kan dat nu niet meer. Ik zou dit jaar naar Schotland en wou nog naar Zuid-Afrika, maar het is maar de vraag of en wanneer dat nu gebeurt. Ik hoop dat het volgend jaar weer kan. Ik ben in goede conditie voor mijn tachtig jaren, ik liep gisteren nog 8 kilometer en ben laatst op de fiets naar Hengelo geweest, naar mijn kleindochter.
Tot slot
Ik verveel mij nooit. Het is jammer dat de Corona er nu is, want ik ging regelmatig samen met Geert Olthof, met konijnen en cavia’s naar verzorgingshuizen in Almelo, Hengelo en Ootmarsum. Nu help ik alleen twee keer in de week bij het dierenpark bij het Dijkhuis en verder ligt alles nu een beetje stil. Ik geniet van mijn rum-colaatje ’s avonds. Ik lees heel veel, zowel gewone boeken, als digitaal op de e-reader. Op de iPad lees ik de kranten en speel ik spelletjes. Ik kijk Netflix en zit op Facebook.
Ik ben laatst nog gezocht door iemand uit Australië, die vroeger in Borne woonde. Ze zocht de groenteman die woensdags- en vrijdagsmiddags altijd thee dronk bij haar moeder. Ze was benieuwd hoe het met me was. Dat vind ik prachtig.
Storyteller: Irene Pigge