Oma vertelt: Oorlog in Borne

Deel 3: De bevrijding

Vandaag op bevrijdingsdag het laatste deel van de serie “Oma verteld: oorlog in Borne!”
Met vandaag: Bornse NSB’ers, gaarkeukens en de bevrijding!
 
In Oud Borne was een gaarkeuken. In deze gaarkeuken werd soms gratis eten uitgedeeld voor de Bornse mensen. Op een dag was er een koe verongelukt en deze was geslacht en klaar gemaakt in de gaarkeuken. Ik moest om 5 uur in de ochtend in de rij gaan staan. Heel Borne stond zowat te wachten voor de gaarkeuken. Toen ik na een paar uur bijna aan de beurt was hoorde ik de man van de gaarkeuken schreeuwen: “Het vlees is op! Volgende keer beter!” Ik heb toen zo hard gehuild dat de man van de gaarkeuken medelijden met me kreeg en me mee naar binnen nam. Ik kreeg van hem een tas vol met botten en deze heb ik mee naar huis genomen. Mijn moeder heeft hier toen nog soep van kunnen koken.
 
Zoals ik jullie al eerder vertelde woonde ik tijdens de oorlog tegenover het kerkhof aan de Oude Almeloseweg in Borne. Mijn buurvrouw was NSB’er, haar schoonzoon was bij de SS. Mijn ouders hadden nooit een hekel gehad aan deze vrouw, maar toen ze NSB’er werd hadden ze haar duidelijk gemaakt dat ze niks meer met haar te maken wilden hebben. Voor de NSB’ers werd goed gezorgd door de Duitsers. Ze hadden genoeg eten en kregen soms dingen die voor de gewone Nederlanders al lang niet meer te krijgen waren. De buurvrouw probeerde nog wel eens in de gunst te komen bij mijn ouders. Op een dag zag mijn moeder dat de buurvrouw een Duits brood op het muurtje had gelegd die tussen onze huizen in stond. Ik vergeet nooit meer dat ik zag dat mijn moeder de bezem pakte en het brood zo met de bezem terug keilde in de tuin van de buurvrouw. “Ik neem geen brood aan van NSB’ers!”
Ik denk dat de buurvrouw zich behoorlijk schaamde. Toen er namelijk een razzia was klopte de buurvrouw laat op de avond aan de deur. “Je broers worden vannacht opgepakt en meegenomen door de Duitsers!” Mijn ooms woonden beiden bij me in de straat. En met de info die we hadden gekregen van de buurvrouw werd er snel een plan gemaakt. Ik moest bij mijn ene tante in bed gaan liggen en mijn zus bij mijn andere tante. Mijn ooms zouden bij ons in huis komen.
Toen de Duitsers midden in de nacht aan de deur kwamen voor mijn oom Roelf en oom Harm troffen ze in plaats van mijn ooms, mij en mijn zusje aan in het bed van mijn tantes. Ik zie nog die Duitser de deken van mijn bed af trekken. Hij keek me in de ogen en legde de deken weer over me heen. Het plan was geslaagd. Mijn ooms lagen bij ons in huis en de Duitsers hebben ze niet gevonden.
 
Toen duidelijk werd dat de Duitsers de oorlog gingen verliezen wachtten we ongeduldig op de bevrijding van Borne. Aan de grenzen van Borne werd hevig gevochten en de heer Wilhelmus Deijs moest dit op de dag van de bevrijding van Borne nog met zijn leven bekopen. In de strijd om de Bavinkelsbrug te behouden gaf hij zijn leven. Op zijn begrafenis werden de volgende woorden gesproken: “Niemand heeft meer liefde dan hij, die zijn leven geeft voor de zijne vrienden.”
 
Daarna was Borne vrij. Ik zie de tanks van de Engelsen en de Canadezen nog door de straat heen rijden. Het eerste wat mijn vader toen tegen me zei was: “Reina, zorg dat je een sigaret voor me krijgt!” Toen ben ik naar zo’n tank heen gegaan en heb met handen en voeten proberen duidelijk te maken wat ik wilde hebben. Twee sigaretten kreeg ik, en ik ben naar huis gerend om mijn vader blij te maken. Er was een groot feest in de kanaalweg (nu Dunantstraat) waar heel Borne aan het dansen en feesten was. Als de tanks werden schoongemaakt liepen wij er als jonge kinderen langs en kregen dan soms een blikje met snoepjes. Snoep hadden we nog nooit gehad, dus dat was een groot feest!
In onze voorkamer hebben verschillende Engelsen en Canadezen geslapen. Onder andere een Canadese jongeman genaamd Paul.  Een paar maanden later moest mijn moeder een dag voor kerst op het postkantoor komen. Daar lag voor ons een grote kist met taart, kleertjes, een doedelzak en allerlei andere spullen. Deze kist had Paul, een Canadese soldaat die bij ons had geslapen, naar ons toe gestuurd vanuit Canada.

Pas na de oorlog werd mij verteld over de verschrikkingen die de Joden hebben moeten doorstaan. Tijdens de oorlog werd daar tegen mij als jonge meid niet over gesproken. In Borne woonden veel Joden, maar veel van hen heb ik nooit weer gezien. We mogen nooit meer vergeten dat dit is gebeurt!
Na de oorlog hebben we nog jaren lang armoede gekend. We hebben als Nederland keihard gewerkt om het land er weer boven op te krijgen. Oorlog is iets vreselijks dat met niks te vergelijken valt. Vandaag, op bevrijdingsdag, ben ik dankbaar dat we in vrijheid mogen leven!

"Opdat hun verhalen door de eeuwen verteld kunnen blijven, opdat we nooit vergeten wat toen is gebeurd! Omdat dat wat verteld werd, nu voor altijd geschreven staat.  Voor mijn lieve oma Reina en allen die de verschrikkingen van oorlog kennen!"

Koen Daniël Schukkink,
kleinzoon van Reina Maters - van Dijk

 



Oma vertelt: Oorlog in Borne

Deel 2, "Stil maar! Niet meer over praten!"

Lezerswaarschuwing: in dit verhaal worden een aantal traumatische ervaringen gedeeld die heel grof kunnen overkomen.

We pakken het verhaal van de belevenissen van mijn oma in de tweede Wereldoorlog weer op. Met in dit verhaal de rauwe en smerige waarheid die de oorlog met zich meebrengt. Angst, verdriet en verlies. Daarnaast lees je in dit deel hoe in die tijd werd omgegaan met traumatische ervaringen. Simpel genoeg door ze dood te zwijgen en er nooit meer over te praten.

In het vorige verhaal lazen jullie dat mijn vader bij Stork werkte in de oorlog. Ik weet nog goed dat ik meerdere keren vanuit Borne de rookwolken boven Hengelo zag hangen. Dan wist ik weer dat Hengelo gebombardeerd was. Dit gebeurde meerdere keren in de oorlog. Op een dag kwam mijn vader zwaar gehavend thuis van zijn werk in Hengelo. Stork was gebombardeerd. Toen hij thuis kwam had hij alle vellen op z’n benen los hangen. Terwijl de bommen om hem heen alles vernietigden kon hij op zijn handen en knieën door de goten van de straten weg kruipen en werd zijn leven wonder boven wonder gespaard. De beelden staan helder op mijn netvlies, alhoewel er tijdens en na de oorlog nooit meer over is gesproken.

Er was altijd angst dat er een bom of een vliegtuig op ons huis terecht zou komen. ’s Nachts werden we dan uit bed gehaald door mijn ouders om te schuilen in de sloot achter ons huis. Aan de horizon zag je dan hoe vanuit vliegveld Twente de Duitse jagers opstegen om de Engelse bommenwerpers neer te schieten. Met de V1 lanceerplaats in het Nijreesbos in Almelo was er een tweede angst, omdat deze raketten na het lanceren over Borne heen vlogen. Je was dan altijd bang dat zo’n raket naar beneden zou komen. Eenmaal gebeurde dit ook. Ik weet nog goed dat ik samen met mijn buurvrouw op dat moment in de sloot ben gesprongen om te schuilen. Ook Borne werd meerdere keren gebombardeerd tijdens de tweede wereldoorlog. Hierbij vielen ook dodelijke slachtoffers. Er is een herinnering hieraan die ik nooit meer zal vergeten.

Ik ging naar de christelijke school op de Bleek toen op een dag de fabriek Spanjaard werd gebombardeerd. Er waren zware explosies en ik zag dat de ruiten van de scholen er uit knalden. Overal lagen glasscherven. Omdat we op klompen liepen werden deze voorafgaand aan de les voor het klaslokaal in de gang gezet. Op mijn blote voeten ben ik toen dus de school uit gerend. Buiten liep een man en deze ben ik in de armen gevlogen. Dit bleek meneer Slettenhaar te zijn van de sigarenzaak. Hij kende mijn moeder en hij heeft me toen naar huis gebracht.
Bij een ander bombardement op Borne werden verschillende woningen geraakt. Mijn moeder vroeg me toen om te gaan kijken of mijn opa en oma getroffen waren bij het bombardement. Ze woonden in de buurt van de Gereformeerde kerk. Toen ik de straat in liep waar ze woonden zag ik iets vreselijks. In een grote boom zag ik de resten van een menselijk lichaam hangen. Ik kan dit nooit meer vergeten. Ik was zo bang dat ik hard naar huis ben gerend. Mijn moeder zei: “stil maar!” En er is vervolgens nooit meer over gepraat..
Later bleek dat mijn opa en oma enorm veel geluk hebben gehad. Toen de bommen naar beneden vielen riep mijn oma: “Hennik, snel! Kom uit de stoel en kruip naar de keuken!” Toen het bombardement voorbij was zagen ze dat in de stoel waar mijn opa had gezeten een grote granaatscherf stak. Als hij was blijven zitten was hij dood geweest.



Oma vertelt: Oorlog in Borne

Deel 1, zoeken naar voedsel

Oma wenst u een fijne pasen!

Koffiemolen waarmee rogge werd gemaald.

Begin van de oorlog
Ik ben geboren in 1933. Toen ik 7 jaar oud was begon de oorlog. Ik kan me dit nog goed herinneren. Mijn moeder had me gevraagd om een brood te halen te bij bakker Kruzes aan de von Bönninghausenstraat. Toen ik de bakkerij binnen kwam zei de bakker tegen mij: “Meisje, ga maar snel naar huis, de oorlog is uitgebroken!” Ik was 7 jaar en ik wist nog niet wat oorlog was.
Al gauw trokken er Duitse soldaten op tanks Borne binnen. Ik was erg bang omdat mijn ouders me vertelden dat oorlog verschrikkelijk was.
Ik woonde met mijn ouders en mijn zusje Dinie aan de Oude Almeloseweg in Borne. In 1943 kreeg ik een broertje, Henk. We keken vanaf ons huis op het kerkhof. We waren gereformeerd van huis uit en ik ging daarom naar de Christelijke Bleekschool van meester Mater. De eerste jaren van de oorlog waren zwaar voor een jong meisje als ik. Er was gebrek aan alles. Voedsel, kleding en brandstof om mee te koken en het huis te verwarmen.

De boeren af voor voedsel
Om toch aan voedsel te komen spraken we ’s ochtends vroeg om vijf uur af en gingen de boer op naar Saasveld, Hertme, Deurningen en Weerselo. We waren dan met Annie Grob, de zusjes Jo en Mientje ten Thije, en mijn zus Dinie en ik. Naast het Anker in Saasveld stond een huis waar een oude man woonde. Als we ’s ochtends langs zijn huis liepen tikte hij op de ruit en wenkte ons. Van hem kregen we een boterham met reuzel. Reuzel is gesmolten vet. Daarna gingen we verder om melk te halen. De boeren melkten in de vroegte van de ochtend namelijk hun koeien en wij wachtten dan tot ze klaar waren. Soms kregen we een half flesje melk van de boer. Het was elke ochtend ver lopen. We vertrokken om 5 uur en waren pas om 11 uur thuis. Als we met niks terug kwamen was dit een enorme teleurstelling. Op een dag waren we ver van huis en hadden we nog niks gekregen. We waren moe, hadden honger en konden niet meer. We liepen langs een lange oprijlaan van een boerderij waar zes grote melkbussen opgesteld stonden om opgehaald te worden door de melkfabriek. Mijn zusje Dinie durfde alles en zei tegen me: “Reina, kom eens met de melkflessen.” Ze drukte de flessen in de melkbussen waardoor de bovenste laag van de melk (de room) in de flessen terecht kwam. En zo kwamen we met zes volle flessen terug in huis bij mijn moeder. We durfden natuurlijk niet te vertellen dat we de melk stiekem uit de melkbussen hadden gehaald want dat mocht beslist niet! Toen we de volgende dag wakker werden zei mijn moeder: “Wat er toch met die melk is die jullie hebben gekregen gisteren! Er zit kloare room op!” “Ik kan er botter van maak’n!”
In de zomertijd als het dors seizoen was kregen we bij de boeren een klein schepje dors en dit namen we in een zak mee naar de molen in Hertme. In ruil daarvoor kregen we brood. Ook kregen we wel eens rogge. Mijn moeder maalde deze rogge in een koffiemolen en daar bakte ze dan zelf roggebroodjes van. Zo kwamen we aan eten in de oorlog. Alhoewel er weinig voedsel was en we veel armoede leden heb ik nooit echt honger gehad.

Razzia in Borne 
Op een dag liepen we met mijn zus en mijn vriendinnen richting Saasveld om voedsel te verzamelen. Toen we de Hoge Brug op de Weerselosestraat wilden oversteken zagen we dat zich daar allerlei Duitse soldaten hadden verzameld. Er was razzia in Borne. De mannen werden uit de huizen gehaald om tewerkgesteld te worden in Duitsland. 
Mijn vader en zijn buurman, de heer Louwes, hadden lucht gekregen van deze razzia en hadden zo snel als ze konden een verstop plek gezocht. Op het kerkhof stond he dodenhuisje (gereedschap schuurtje) en daar verstopten ze zich in. Toen de Duitsers vervolgens merkten dat mijn vader en de buurman waren gevlucht dreigden ze een medewerker van het kerkhof dat hij zou worden doodgeschoten als hij niet zou vertellen waar ze waren verstopt. 
Mijn vader hoorde de twee SS soldaten naderen maar ze hielden zich muisstil. Toen de soldaat vervolgens de deur van het schuurtje open trok schrok hij zo bij het aanzien van mijn vader en de buurman, dat hij zei: “Mein Gott! Was machen Sie hier?” Waarop mijn vader in zijn allerbeste Duits antwoordde: Wir haben ein loch gegraben. We hebben een graf gegraven. Deze smoes was zo goed dat ze hierdoor geen straf hebben gekregen voor hun ontsnappingspoging. Later bleek namelijk ook nog eens dat toevallig die dag een vrouw zich letterlijk dood was geschrokken toen er een V1 raket over Borne heen scheerde. Dat is wat ze mij tenminste hebben verteld. 
Ze hebben mijn vader en de buurman vervolgens meegenomen naar een grote weide waar alle Bornse mannen werden opgesteld. Iedereen die van pas kon komen voor het Duitse rijk werd meegenomen en tewerkgesteld in Duitsland. Mijn vader hoefde gelukkig niet mee omdat hij een Ausweiss (werkvergunning) had om bij Stork in Hengelo te werken..

Volgende week deel 2!